Het platteland is voortdurend in ontwikkeling. We zien al een aantal jaren verschuivingen in het gebruik en in de functies. Doordat (o.a.) stedelingen steeds meer het platteland opzoeken ontstaat er langzamerhand meer vermenging van agrarische en niet-agrarische functies in één gebied. Hierdoor kan het zijn dat agrarische en niet agrarische activiteiten elkaar dwarsbomen. Dit is een interessante ontwikkeling en vereist vernieuwing van de wet- en regelgeving. Hier is in 2013 al een wet voor gemaakt, maar heeft nog niet veel bekendheid gegenereerd.
De nieuwe wet is in werking getreden om leegstand van boerderijen en agrarische woningen te reduceren, genaamd de Wet plattelandswoning. Uit onderzoek is gebleken dat veel gemeenten nog niet, of onvoldoende gebruik maken van deze wet. NVM heeft onlangs een handreiking gepubliceerd voor gemeenten, adviseurs en andere betrokkenen om de wet- en regelgeving rond de plattelandswoning inzichtelijker te maken. In deze blog gaan we in op de Wet plattelandswoning en maken we een kort overzicht van de belangrijkste punten uit handreiking van de NVM om meer duidelijkheid te scheppen voor belanghebbenden.
Dit is een voormalige agrarische bedrijfswoning, die door de Wet plattelandswoning in te zetten verandert in een plattelandswoning, bijvoorbeeld een stolpboerderij. Door de Wet plattelandswoning kan deze boerderij afgesplitst worden van het agrarisch bedrijf, om als woning voor personen die niet functioneel verbonden zijn met dit bedrijf, te dienen. Voor de plattelandswoning gelden minder zware milieunormen dan voor een burgerwoning, zodat het bijbehorende agrarisch bedrijf en omringende bedrijven kunnen blijven functioneren
In het verleden zijn situaties ontstaan waarbij het gebruik van een agrarische bedrijfswoning veranderde van ‘bedrijf’ naar ‘particulier’. Een agrarisch bedrijf is bijvoorbeeld verkocht aan een andere agrarische onderneming, terwijl de voormalige agrariër in de bedrijfswoning is blijven wonen. Ook zijn er situaties ontstaan waarbij de agrariër is verhuisd naar een andere woning, waarbij de bedrijfswoning verkocht is aan een particulier. In beide gevallen is sprake van een situatie waarbij de functionele relatie tussen woning en bedrijf ontbreekt. De woning behoort echter planologisch gezien nog tot de landbouwinrichting ter plaatse. In feite is hiermee sprake van een strijdige situatie op basis van het planologisch regime.
Dit komt mede door een uitspraak van de Raad van State, die in 2015 oordeelde dat ook voor plattelandswoningen een luchtkwaliteitsbeoordeling moet plaatsvinden. Deze uitspraak leidde tot grote onduidelijkheid over de toepassing van de wet.
Voordat medewerking verleend kan worden aan de toekenning van een plattelandswoning is het zaak dat de gemeente de wet ook wil toepassen. Bij toekenning van een plattelandswoning dient in elk geval aan de volgende voorwaarden te voldoen:
Als laatste is de financiering van een woning niet geheel onbelangrijk. Dus we gingen op onderzoek uit. “Hoe kan ik een plattelandswoning financieren?”, vroegen wij aan financieel adviseur Bas Zuurbier. “De bekendheid van de plattelandswoning is bij veel banken gering. Maar er zijn partijen die een plattelandswoning als een gewone woning willen financieren, dus dat is zeer positief”, aldus Bas.
Kortom, de Wet plattelandswoning kan een mooie uitkomst bieden. Bent u van plan om gebruik te maken van deze wet? Laat u dan goed voorlichten door een adviseur.
Bron: NVM en Wet plattelandswoning